De eerste onderzoeken van de standaarde biochemische criteria demonstreerden de invloed van hyperventilatie op het totaal cholesterol in het bloed. Het rekenkundig gemiddelde (de suikerpatiënten die het totaal cholesterol hoger dan 7 mmol/ltr hadden) van 8,08 ± 0,79 mmol/ltr daalde binnen een maand sinds het begin van het opheffen van hyperventilatie tot 6,66 ± 0,59 mmol/ltr bij 5% significatieniveau, bepaald volgens het criterium van Student (P ≥ 0,95). De dispersie van de sampling distribution nam af van 0,118 tot 0,66.
Rekening houdend met het regime van de onderzoeken en het specifieke van de experimenten wordt toegegeven dat deze gegevens de resultaten bevestigen die eerder in 1965 in het laboratorium van K.P.Buteyko waren verkregen: er was een daling geconstateerd van het totaal cholesterolniveau van 240 tot 180 mg-% bij stijging van kooldioxide in de longblaasjes van 5,5 tot 6,1% bij 0,1% significatieniveau, bepaald volgens het criterium van Student (P ≥ 0,999).
Deze veranderingen gingen samen met algemene positieve dynamica. De gemiddelde sampling distribution van de insuline dosis daalde probleemloos (zonder enkele negatieve gevolgen) van 54,77 ± 10,58 eenheden tot 36,59 ± 6,82 eenheden (P ≥ 0,95); de suikerspiegel in het bloed daalde gemiddeld met 16%, de doses van medicijnen tegen samengaande aandoeningen waren tot 3 à 4 maal verminderd tot volkomen ophouden met medicijnengebruik.
De gegevens over het totale cholesterol zijn in overeenstemming met de objectieve veranderingen in de bloedvaten waargenomen in de oogbodem. De positieve dynamica was vastgesteld in 67% van de gevallen, de verbetering van visus van 0,1 tot 0,4 was in 58% van de gevallen, de daling van de intra-oculaire druk met 3 tot 5 mmHg in 58% van de gevallen, de oplossing van bloedstollingen was bij 5 van de 7 patiënten waargenomen en er waren nog enkele gevallen geconstateerd van de verdwijning van micro-anevrisme en oedeem van het netvlies.
Deze gegevens betreffende het cholesterolgehalte in het bloed bij het opheffen van hyperventilatie bevestigen de resultaten van de onderzoeken van K.P. Buteyko. De expertise in het Instituut van pathologie van bloedsomloop van het Ministerie van Volksgezondheid van de Russische Federatie betreffende de lange termijn gevolgen van het opheffen van hyperventilatie laat de pathogenetische verklaring zien voor het ontstaan van atherosclerotische processen.
Hyperventilatie gaat gepaard met bovenmatige uitscheiding van CO
2, de ontwikkeling van hypocapnia en de wezenlijke veranderingen van metabolisme die zich in gas-alkalose en metabolische acidose uiten. De verandering van de voornaamste constanten van homeostase veroorzaakt diverse klinische storingen in de organen en systemen van het lichaam: in het systeem van hart en bloedvaten, het spijsverteringssysteem, het urogenitalsysteem, in de systemen van centrale en periferische zenuwstelsel en in de spieren. De hyperventilatie verhoogt de opwinding van de weefsels en dit leidt tot verkramping van de spieren en tot langdurige vasoconstrictie (vernauwing van de bloedvaten).
In de toestand van gas-alkalose verschuift de zuurstof-hemoglobine-dissociatiecurve naar de linkerkant (effect van Bohr). Dit samen met de vernauwing van bloedvaten leidt tot hypoxia van organen en weefsels. Hier hoort de hypoxische theorie van het ontstaan van sclerose genoemd te worden die door W.C. Hueper in 1944 was gepresenteerd. Het hyperventilatiesyndroom dat op zich al in feite langdurige stress is, bevordert de endogene activering van
catecholamines en verergert daardoor de stress die de bron vormt van de neurogene hyperactiviteit. Als resultaat ontstaat een vicieuze cirkel die de ademhalingsverstoring en de hypoxia chronisch maakt. Het hoge gehalte van de catecholamines verhoogt het zuurstoftekort in de weefsels en verergert daarom de door hypoxie veroorzaakte storingen. De verhoogde productie van catecholamines geeft een vet-mobiliserend effect, bevordert de activiteit van lipasen en peroxidatie, verhoogt het gehalte van vrije vetzuren in het bloed en atherogene fracties van lipoproteides. De coëfficiënt van de vasoconstrictie-vasodilatie-schakel van het prostanoidensysteem neemt toe. De pro-aggregatie en vasoconstrictie worden versterkt door tromboxaan en leucotriënen. Het gehalte van prostacyclines die de optimale bloedstroom en de anti-trombogene verhouding tussen de endotheel en de vaatwand voorzien, daalt (werken van N.A.Pavlov en I.K.Sluzevskaya).
Een van de initiërende factoren van de toename van het tromboxaangehalte is het hoge gehalte van immuuncomplexen, dat trombocyten activeert en de verandering van de vaatwand vormt (werken van A.N.Klimov). De activering van
het humorale systeem veroorzaakt de activering van het trypsine-kinine systeem en leidt tot beschadiging van de elastische vezels van intima en de vermindering van doordringbaarheid van de endotheel-barrière (werken van O.G.Ogloblina). Deze verschijnselen samen met de voor hypocapnia kenmerkende verstoring van biosynthese van vetten (werken van M.F.Gooliy) leiden tot focale accumulatie van lipiden, complexe koolhydraten, bloedcomponenten, calcium in de intima en de tunica media van de beschadigde arterie. Dit bij elkaar creëert de patho-morfologische grondslag van atherosclerose.
De volgende onderzoeken naar dit principe van de ontwikkeling van atherosclerose moeten worden gedaan bij de complexe (fysiologische, biochemische, immunologische etc.) bestudering van de dynamica van de bijbehorende criteria tijdens het proces van het opheffen van hyperventilatie. Het doel van deze onderzoeken is het vaststellen van de op statistieken gebaseerde verhoudingen tussen de criteria van de uitwendige ademhaling en de criteria van dit pathologische proces. De bestudering van de reinigingsreacties tijdens het opheffen van hyperventilatie zal ongetwijfeld nieuwe gegevens opleveren over de homeostase van het lichaam in het geheel.
De auteurs tonen hun dankbaarheid aan prof. K.P. Buteyko voor het consult en de aanwijzingen.