Hoe help je je kind van astma af in slechts zeven dagen met eenvoudige ademhalingsoefeningen?
Dit specifieke deel voor kinderen uit het Buteyko astmahandboek van James Hooper, kan direct van het net gehaald worden en is meteen bruikbaar.
In dit deel staat niet zoveel informatie over deze wonderbaarlijke ademhalingstechniek als in het handboek, maar met deze samenvatting heeft u toch al een eenvoudig en praktisch instrument in handen om uw kind makkelijker te laten ademen, en dat op korte termijn.
Let wel: Deze samenvatting van de methode is alleen bedoeld voor gebruik voor kinderen. Toepassing ervan door mensen boven de 16 wordt afgeraden. Als volwassenen toch deze methode volgen, moeten ze de oefeningen waarbij de adem wordt ingehouden niet doen. Volg alleen de oefeningen "minder diep ademhalen" en "ademen als een muis". Op wat langere termijn zijn dat ook de enige oefeningen die de kinderen moeten blijven doen.
Op de korte termijn kunnen kinderen afkomen van hun astma en andere symptomen door deze oefeningen. Bovendien kunnen ze op die manier het gevoel leren herkennen waar het bij deze ademhalingstechniek om draait. Als ze wat ouder zijn dan zullen ze hetzelfde gevoel op een veel minder radicale manier kunnen oproepen: net zoals volwassenen het leren.
Waarschuwing: Verander het medicijngebruik niet zonder een arts te hebben geraadpleegd.
Hartelijk dank dat u de tijd neemt om zich een beetje te verdiepen in deze eenvoudige methode waarmee u uw kind van zijn of haar astmasymptomen af kunt helpen, zodat het als een normaal kind zal kunnen leven. Hoe u deze tekst ook maar in handen hebt gekregen, of u nu het handboek heeft gekocht waarin dit hoofdstuk staat, of dat u de tekst van dit hoofdstuk van internet geplukt heeft, of dat iemand het aan u doorgegeven heeft om u verder te helpen, het doet er niet toe: DE METHODE WERKT. U hoeft hem uw kind alleen maar aan te leren. Normaal gesproken zult u al binnen een week enorme verbeteringen zien.
Als vader of moeder zult u wel weten dat je soms haast moet kunnen toveren om een kind iets te laten doen. Daarom raad ik u aan om de oefeningen van deze methode voor de kinderen zo speels mogelijk te maken. Tegelijk moet duidelijk blijven dat de oefeningen belangrijk zijn.
Het toepassen van de oefeningen is belangrijker dan tandenpoetsen voor het slapengaan, of welke andere activiteit dan ook die u uw kinderen als een vanzelfsprekendheid aanleert. U moet zich hierin dus ook veeleisend opstellen.
Tijdens de officiële test van de Buteyko-methode door de Australische Astmaverenigingen bleek dat gemiddeld 90% van de astmasymptomen verdween. Vergelijkbare proeven in Rusland waren net zo succesvol.
Het basisidee voor deze methode werd meer dan 50 jaar geleden bedacht door de Russische arts K.P. Buteyko. Hij ontwikkelde hem voor zichzelf, om van zijn extreem hoge bloeddruk af te komen. Vervolgens hielp hij ook medewerkers uit zijn laboratorium van verschillende klachten af, met behulp van dezelfde techniek.
Het komt er bij deze methode op neer dat de patiënt zichzelf een natuurlijk, normaal ademhalingspatroon aanleert. Daardoor kan het evenwicht tussen kooldioxide (CO2) en zuurstof (O2) in het lichaam hersteld worden. Mensen met een verkeerd ademhalingspatroon houden te weinig CO2 vast in hun lichaam. Zo verkrampen de spieren en neemt de slijmproductie toe, met allerlei lichamelijke klachten als gevolg.
Mensen met astma, migraine, hoge bloeddruk of een andere aandoening uit de lijst van 120 verschillende ziektes die Buteyko opstelde, hebben als algemeen kenmerk dat zij opvallend veel dieper ademhalen dan mensen die niet aan die aandoeningen lijden. Als de patiënten erin slagen om hun ademhaling te normaliseren, dan krijgen ze minder last - vaak verdwijnen de symptomen zelfs helemaal. Astma is hiervan het beste voorbeeld.
De Buteyko-methode is gebaseerd op het herstellen van een normale, gezonde ademhaling, bij patiënten die gewend zijn geraakt aan een te diepe ademhaling. Hier wil ik het concept "diepe ademhaling" even kort behandelen, aangezien het vaak tot misverstanden leidt, met name bij diegenen die al vertrouwd zijn met "buikademhaling". Als ik het heb over diepe of ondiepe ademhaling, dan heb ik het niet over de plaats in je lichaam waar je ademhaalt. Ik heb het er niet over of het je buik dan wel je borstkas is die beweegt tijdens het ademhalen. Bij mij gaat het om de tijd die elke ademteug in beslag neemt.
Een grote ademteug noem ik diep. Een kortere ademteug is ‘minder diep’. Dit hangt natuurlijk wel samen met het deel van het lichaam dat je bij het ademen gebruikt. Als je bijvoorbeeld krom zit, dan moet je eens kijken welk deel van je torso beweegt. Waarschijnlijk is dat het bovenste deel van je borstkas samen met je ribbenkast. Als je nu vervolgens rechtop gaat zitten en je armen achter je rug vouwt (op dezelfde manier als waarop je je armen voor je borst kunt kruisen, dan zul je merken dat je opeens minder diep ademhaalt. Let eens op wat er gebeurt als je zo blijft zitten maar hele kleine, korte hapjes adem begint te nemen (dit noemen we "muisademhaling", je zult het binnenkort leren): het is nog altijd je buik die beweegt, en niet je borstkas! Op die manier kan dus ook "buikademhaling" oppervlakkig zijn. Voor veel mensen is het verrassend om te ontdekken dat ze met een rechte rug en een ontspannen borstkas weliswaar met hun buik ademhalen, maar wel relatief ondiep!
De moraal van dit verhaal: lig maar niet wakker van de vraag met welk lichaamsdeel je nu eigenlijk aan het ademen bent. Die beweging is het gevolg van een manier van ademhalen, en niet de oorzaak.
Hieronder bekijken we de achtergronden van astmaklachten nog wat nader, en daarna gaan we kijken welke oefeningen voor kinderen een oplossing kunnen bieden. Lees het hele hoofdstuk goed door voor je met de kinderen begint te oefenen. We beginnen met een parabel waarmee aan kinderen makkelijk kan worden uitgelegd waar het om gaat bij Buteyko.
Met deze vergelijking kunt u uw kind uitleggen wat er van hem verwacht wordt. Als uw kind deze twee dieren niet kent, dan moet u ze in het verhaal vervangen door andere dieren die ongeveer even groot zijn. Ik gebruik in schoolklassen een boek met dierenplaatjes. Ook heb ik een kleine speelgoedmuis, een heel veel grotere olifant, en een dinosaurus. Laat de kinderen plaatjes of poppetjes zien voor u begint! U vertelt daarna het volgende, en zorgt ervoor dat het kind zich goed in het verhaaltje inleeft.
"Ga eens zitten, rustig. Doe je ogen dicht en stel je voor dat er een enorme olifant voor je staat. Een hele lieve, die je zeker geen kwaad zal doen. Kijk eens hoe groot hij is. Wel zo hoog als het dak. Echt enorm is-ie. Moet je die oren zien, en die slurf! Hij is lichtgrijs en heeft grote bruine ogen. En kijk nou eens hoe hij ademt. Hij steekt zijn slurf naar je uit zodat je kan voelen hoe hard het waait als hij ademhaalt.
Blijf je ogen dichthouden en hou je vinger voor zijn slurf om de adem te voelen. (U pakt de rechterhand van het kind en laat hem zijn wijsvinger horizontaal uitsteken, om de adem te voelen. U blaast tegen de vinger of wappert er lucht naartoe.)
Wat een enorme olifant, hij blaast je haast omver. Je kunt zelfs ruiken wat de olifant vanmorgen gegeten heeft! En wat een lawaai maakt hij erbij: FUUUUUW!
Dit is dus de ademhaling van een olifant. Groot, lawaaierig, en je kunt het voelen met je vinger.
Blijf je ogen nog even dichthouden, dan zul je merken dat er een ander dier aankomt. De olifant waggelt weg... en kijk nou: daar hebben we een superklein diertje. Een muisje. Hij zit op de palm van je linkerhand! (U draait de linkerhand van het kind met de palm naar boven, met de vingers een beetje krom zodat de muis er niet uit valt.) De muis is wit en zacht en pluizig. Hij is echt vreselijk klein en rustig - je kunt hem helemaal niet horen ademhalen. Luister eens goed... Nee hoor, je hoort niks. Heel wat anders dan die herrie-olifant!
Hou nu je vinger onder de neus van het muisje. (U beweegt de rechterwijsvinger van het kind naar de denkbeeldige muizeneus.) Je voelt helemaal niks! Het muisje is zo klein en rustig. Dus dit is nou de ademhaling van een muis.
Zo hebben we gezien hoe een olifant ademt: met een hoop lawaai, je valt er bijna van achterover, en hoe een klein muisje ademt: zo zachtjes, je voelt er niks van.
Doe nu je ogen maar weer open.
Zullen we eens uitproberen hoe jij ademt? Lijk je meer op een muisje of op een olifant? Houd je vinger onder je neus. Wat voel je? Voel je de lucht stromen? Dan lijk je wel een beetje op een olifant!
Ontspan je schouders en je bovenlichaam. (U kunt de schouders wat naar beneden drukken.)
Probeer zo lichtjes adem te halen dat je er niks van voelt op je vinger. Ja, zo. Nu nóg wat minder. Word maar net als die kleine muis.
Het voelt misschien een beetje raar om zo te ademen, maar dat geeft niks. Ga gewoon door met ademen als een muisje. Als je je soms niet helemaal lekker voelt, of als je boos bent, of als je een astmabui voelt aankomen, adem dan zoals een muis. Dan gaat het vast beter. Dus je moet ademen als een kleine... (laat het kind ‘muis’ zeggen) muis, en niet zoals een grote... (laat het kind ‘olifant’ zeggen) olifant."
Je kunt slechts op één manier astma of een verstopte neus krijgen: door te ademen als een olifant. Zo diep ademen is niet gezond, omdat je op die manier niet genoeg kooldioxide (CO2) in je lichaam opslaat. Met diepe ademhaling adem je dus teveel CO2 weer uit, en daardoor functioneert je lichaam niet goed meer: spieren verkrampen, etc. Je lichaam zal dus van alles proberen om de diepe ongezonde ademhaling tegen te gaan: dus zo krijg je een verstopte neus, een kortademig gevoel, of gekriebel in je longen waardoor je wilt hoesten.
Als de neus van uw kind helemaal verstopt is, dan moet de Stappen-oefening (zie later) gedaan worden tot het over is. Normaal gesproken lukt dat na een reeks. Heel belangrijk hierbij is, dat na de stappen alleen nog maar licht door de neus geademd wordt (als een muis).
Als het kind ademhaalt zoals een olifant, dan raakt de neus meteen weer geblokkeerd. De enige oplossing is dan om de Stappen-oefening te herhalen. Als de neus slechts gedeeltelijk verstopt is, kunt u het kind vragen om als een muis adem te blijven halen om zo de neus weer vrij te maken. Na even oefenen kunnen de kinderen hun eigen neus weer vrij krijgen door alleen maar op hun ademhaling te letten.
Wanneer er zich astmasymptomen voordoen, gespannenheid, kortademigheid, hoest, dan moet altijd weer gekeken worden naar de olifant en de muis. Herinner uw kind eraan, dat de enige manier om astma te krijgen is "te ademen als een... (olifant). Om er weer vanaf te komen, hoef je alleen maar te ademen als een... (maak een kommetje van de handpalm: muis) door je... (wijs naar de - neus!)".
Als uw kind begint te hoesten, dan kunt u hem leren te hoesten door zijn neus. Ook hiervoor moet even geoefend worden. Als ze iets voelen kriebelen in hun keel, dan moeten ze niet gaan hoesten. Eerst kan het gevoel genegeerd worden, en als het echt moet, moeten ze door hun neus hoesten. Dat doe je door een soort "hk-hrrm" geluid te maken, zoals wanneer je je keel schraapt voor je iets gaat zeggen.
Tegelijkertijd moet er weer aangedrongen worden op muisademhaling. Als je van jezelf niet mag hoesten, dan verdwijnt de neiging om te hoesten automatisch. Als je echter wel begint aan een hoestbui, dan zal het probleem alleen maar groter worden. Want door de diepere ademhaling bij het hoesten zal er meer kooldioxide verloren gaan, en hierdoor wordt er weer meer slijm geproduceerd.
Voor een goede hoestaanval moet je ademen als een... olifant.
Kleinere kinderen zullen wel eens zeggen dat zij niets tegen de hoest kunnen doen. U moet zich echter streng opstellen, als u wilt dat de kinderen uit de hoestcyclus komen. Ze mogen gewoon niet hoesten. (Desnoods schreeuwt u tegen ze - maar waarschijnlijk is het verstandiger om nog wat meer aan het hoesten via de neus te oefenen.) En natuurlijk mogen ze best hoesten als ze zich verslikken of zo.
Als u merkt dat de kinderen last hebben van een lopende neus achteraan, dat wil zeggen dat er achter in de keel vocht naar beneden stroomt, dan geldt dezelfde procedure. Eerst muisademhaling en, als dat niet afdoende is, de Stappen-oefening tot het beter gaat.
Ook bij een kriebelende neus of prikogen kan dezelfde oplossing worden toegepast. Als u ziet dat uw kind de "allergische groet" brengt, als het met andere woorden op zijn neus duwt omdat die kriebelt, dan kunt u nogmaals constateren dat het kind heeft zitten ademen als een... olifant! Kriebelogen kunnen eerst worden gespoeld met schoon fris water (ogen dicht!), En daarna volgt een muisademhalingsoefening.
Met je eigen vinger kun je heel makkelijk een idee krijgen van de diepte van je ademhaling. Hoe zachter en hoe minder inspanning, des te beter. Als u uw kind vraagt om zijn ademhaling te controleren (zelfs al is het kind een tiener), dan moet u erop toezien dat zij dat doen door hun vinger onder hun neus te houden. Zo kunnen ze de luchtsnelheid voelen.
Een ander criterium is de hoeveelheid geluid die geproduceerd wordt bij het ademhalen. Als er een snuivend geluid te horen is, dan moet dat worden weggewerkt. Wanneer het ademgeluid wordt veroorzaakt door een neus die geheel of gedeeltelijk verstopt is, dan moet het kind zachtjes als een muis ademhalen zodat het geluid niet meer te horen is.
In beide gevallen zal het lichter ademhalen er toe leiden dat het geluid snel zal stoppen, omdat het hijgerige gevoel en de verstopte neus verdwijnen. Als dit echter niet lukt, dan moet er een reeks Stappen-oefeningen gedaan worden.
Essentieel bij de Buteyko-methode is dat de patiënt niet meer door zijn mond ademhaalt, maar juist zo zacht mogelijk door zijn neus. In het handboek wordt dieper ingegaan op de redenen waarom de mens door zijn neus moet ademhalen. Enkele van de belangrijkste redenen:
1. De neus werkt als een filter voor stoffen die grote schade zouden kunnen toebrengen aan onze longen: bacteriën, pollen, stof, mijten, ander organisch materiaal, schimmels, etc. Als dit soort stoffen via de mond de longen binnenkomen dan lopen we een grotere kans op ziekte.
2. De neus maakt de ingeademde lucht vochtiger en regelt de temperatuur ervan. De longen zijn heel vochtige organen, en ze houden niet erg van temperatuurschommelingen. Lucht die wordt ingeademd via de mond is droger en minder aangepast aan de lichaamstemperatuur dan lucht die via de neus binnenkomt. Als je je mond dichthoudt, heb je geen luchtvochtigheidregelaar meer nodig!
3. Door de neus haal je automatisch minder diep adem. Kijk alleen maar naar de verhouding tussen die twee kleine neusgaten en die ene grote mond. En een te diepe ademhaling zorgt er nou net voor dat het evenwicht tussen de gassen in je lichaam in de war komt.
Een vierde argument dat kinderen zeker zelf zullen bedenken wanneer ze rond de zes jaar oud zijn, is dat je er met een open mond nogal dom uitziet. Vraag een kind om iemand uit te beelden die dom en achterlijk is - heeft die figuur zijn mond open of dicht? Wie er dom uit wil zien, laat zijn onderkaak hangen.
Het is de bedoeling om het ademhalingspatroon van uw kind te veranderen door hem te laten ademen door de neus, door hem de specifieke Stappen-oefening te laten doen, en door hem het verband uit te leggen tussen de diepte van de ademhaling en de verschillende astmasymptomen.
Op korte termijn is het de bedoeling om het kind van de symptomen af te helpen. Vervolgens moet het medicijngebruik worden afgebouwd. Hierover moet u natuurlijk overleg plegen met uw huisarts, vooral wanneer het gaat om preventieve geneesmiddelen.
De intensiteit van de training mag alleen geleidelijk aan worden opgevoerd.
De doelstelling voor dag een is dat het kind alleen nog maar door zijn neus ademt. Als je voor het eerst door je neus ademt nadat je lange tijd gewend bent geweest om door je mond te ademen, dan heb je het gevoel dat je zult stikken. De reden hiervoor is dat je lichaam gewend is geraakt aan een kooldioxidepeil dat lager ligt dan gezond is. Door je mond te sluiten, blijft er meer kooldioxide in het lichaam, wat gezonder is.
Je blijft echter de behoefte voelen om eens diep in te ademen, totdat je lichaam gewend is aan de nieuwe verhouding tussen de gassen. Zodra dat stadium bereikt is, wordt het raar om nog door de mond te ademen. Het lichaam past zich heel snel aan het nieuwe, hogere, CO2-peil aan. Maar je moet het wel op dat peil weten te houden.
Als het u lukt om de mond van het kind gedurende een dag gesloten te houden (behalve wanneer ze eten of praten), dan zal het de volgende dag al een stuk makkelijker zijn.
Dus u vertelt het verhaal van de Muis en de Olifant (eventueel met andere dieren). Onderschat uw kind niet: ze zullen best begrijpen waar het om gaat. Herhaal het verhaaltje regelmatig, om uit te leggen hoe het zit met ademen. Leg ook steeds opnieuw de nadruk op neusademhaling.
Vergeet niet de gebaren in het verhaaltje te gebruiken: het voelen van de ademhaling met de vinger, het vasthouden van de muis in de handpalm... U kunt hier zelf even voor oefenen, om te weten hoe je je hand zou houden als er een muis in zou zitten, of als je de ademhaling van een olifant zou willen voelen.
Probeer ook de muisademhaling zelf eens uit, en laat zien dat je eigenlijk altijd zo kunt ademhalen. Maar voor de kinderen is het vooral belangrijk aan het muisje te denken wanneer ze last krijgen van bepaalde symptomen.
Wanneer het kind deze basisprincipes (neusademhaling en muisademhaling) begrijpt, kunt u verdergaan met de Stappen-oefening. Op deze eerste dag gaat het er vooral om dat u samen met het kind de juiste methode te pakken krijgt.
Lees alle informatie eerst goed door, en volg daarna de aanwijzingen.
Deze oefening wordt gebruikt als meetmethode en als onderdeel van de techniek. Je hebt een meetmethode nodig, omdat kinderen nog niet goed in staat zijn om de "meetpauze" zelf uit te voeren. De oefening ziet er als volgt uit:
1. Voorbereiding. Het kind staat. Het ademt normaal in (niet diep, niet geforceerd), en vervolgens ook een klein beetje uit. De bedoeling hier is dat de longen niet helemaal vol of leeg zijn, maar "net goed". Het is verstandig om altijd met deze eerste stap te beginnen, omdat daardoor de metingen beter vergelijkbaar worden. Zorg ervoor dat het kind het in- en uitademen door de neus doet.
2. Nu knijpt het kind zijn neus dicht met duim en wijsvinger. Dit gaat het makkelijkst met de hand boven de neus. Bovendien blijft de mond zo mooi zichtbaar, waardoor makkelijk te controleren valt of er niet toch een beetje lucht binnenglipt.
3. Het kind gaat nu een stukje lopen, met dichtgeknepen neus en gesloten mond, en blijft (rondjes) lopen totdat hij het niet meer volhoudt en moet inademen. Ondertussen telt u het aantal stappen! Noteer het aantal, als onderdeel van de meting in deze ademhalingsoefening.
4. Op het moment dat het kind niet meer verder kan, moet hij stil gaan staan. Dit is het meest belangrijke deel van de oefening, dus let goed op. Op het moment dat hij stil gaat staan, heeft het kind heel veel extra kooldioxide in zijn lichaam - veel meer dan hij gewend is. Hij zal dan ook geneigd zijn om weer heel diep te gaan ademen, om al dat kooldioxide eruit te krijgen. Maar dat moet nou juist voorkomen worden. De bedoeling van deze oefening is namelijk dat het kind extra kooldioxide binnenkrijgt, en ook binnenhoudt. Als u hier niet goed op de ademhaling let, dan kan het kind het CO2-peil zelfs terugbrengen tot een lager niveau dan bij het begin van de oefening, en dat kan een astma-aanval veroorzaken. Deze zeer belangrijke fase in de oefening kan voor kinderen duidelijker gemaakt worden door het verhaal van de muis en de olifant.
5. Na enkele minuten - de tijd kan variëren naarmate er meer geoefend is - mag het kind de plek waar hij stilstond verlaten, en is hij klaar om verder te gaan met een volgende reeks ‘stappen’.
Na elke reeks stappen moet u de ademhaling van het kind goed in de gaten houden gedurende enkele minuten, om ervoor te zorgen dat het kind niet toegeeft aan de neiging om heel diep te gaan ademhalen. U kunt dit bijvoorbeeld zien doordat de schouders van het kind omhoog gaan. Op zo’n moment vertelt u het kind dat het weer als een muisje moet ademen.
In het gesprek met het kind tijdens de oefening kunt u elke keer weer terugkomen op het verhaal van de olifant en de muis, en op de controle die het kind daardoor zelf moet leren uitoefenen op zijn ademhaling. Hieronder volgen enkele suggesties. "Haal gewoon adem door je neus, en adem weer een beetje lucht uit. Knijp nu je neus van bovenaf dicht en begin door de kamer te wandelen. Als je niet meer kunt, moet je stil gaan staan. Dan mag je weer inademen, maar alleen door je... neus! , Net zoals de kleine... muis! Je voelt je misschien even een beetje raar, maar dat gaat zo weer over, als je maar gewoon met je vinger onder je neus rustig doorademt." Zorg ervoor dat je mond goed dicht blijft, want anders glipt er vast een beetje lucht naar binnen! Als dat toch gebeurt, moet je even stilstaan en weer gaan ademen als een kleine... muis door je... neus!"
Het is verstandig om dusdanig te werk te gaan dat u goed kunt zien wat er gebeurt: of er niet toch een beetje lucht wordt ingeademd. Vooral kleinere kinderen willen hun ouders heel graag een plezier doen, of ze willen een wedstrijdje doen met andere aanwezige kinderen, en hebben dan toch wat extra lucht nodig. Als er toch lucht binnenkomt, kunt u beter die stoute lucht de schuld geven, dan het kind.
Ondertussen telt u dus het aantal stappen dat het kind zet. Ze mogen lopen zoals ze willen - meestal zal dat nogal snel en heftig zijn, omdat ze op die manier een hoger aantal stappen halen. Alleen echt hardlopen mag niet. Om het aantal stappen te noteren dat tijdens verschillende oefeningenreeksen behaald wordt, kunt u een tabel gebruiken zoals aan het eind van dit hoofdstuk.
Wijs er elke keer het kind en uzelf duidelijk op dat het erom gaat te ademen als een kleine muis, minuten lang, nadat het kind is stil gaan staan.
Zorg ervoor dat u bij het kind in de buurt bent wanneer het stopt, en zie erop toe dat het kind zijn vinger onder zijn neus houdt. Vertel hem dat het heel normaal is als hij zich misschien een beetje raar voelt. Vaak zullen kinderen hun schouders optrekken en hun lichaam spannen wanneer ze stil gaan staan - vraag hen dan om zich te ontspannen en hun schouders te laten hangen. En om door te gaan met ademen als een muis.
Sommige kinderen halen bij de eerste keer dat ze de oefening doen slechts een paar stappen, anderen komen tot 30 of nog meer. Het is verder niet belangrijk hoeveel stappen de kinderen weten te zetten met ingehouden adem, en het aantal moet ook niet persé elke keer hoger zijn. In de loop van de dagen zal dat automatisch gebeuren, en er is helemaal geen haast bij. Bij heel veel kinderen zal de astma niet meer terugkomen, wanneer zij eenmaal de Stappen-oefening hebben gedaan. Ze weten dat ze als een kleine muis moeten gaan ademen zodra ze een symptoom voelen opkomen. Voor anderen is het zelfs al genoeg als ze alleen maar hun mond dichthouden bij het ademen.
Elke keer als er zich symptomen voordoen (astma, hoesten, verstopte neus, etc.), moet het kind de volgende tactiek toepassen: eerst enkele minuten lang als een muis ademen (en het hoesten onderdrukken), vervolgens een keer of twee, drie de Stappen-oefening doen, en als dat nog niet helpt, dan moet het kind zijn medicijnen gebruiken.
Het is altijd beter om eerst met ademoefeningen te proberen tot rust te komen, voordat er medicijnen worden genomen. Maar als de aanval zich heel snel verergert, dan moet u de oefeningen maar even laten zitten, of slechts heel kort een poging doen.
Naarmate het kind zijn ademhaling beter onder controle heeft (en dat kan afgemeten worden aan het stijgende aantal stappen), zullen de aanvallen minder erg worden. Een aanval wordt namelijk voorkomen, en hoeft niet meer bestreden te worden. Normaal gesproken heeft een kind dat 100 stappen haalt geen astma meer - en voor de meeste kinderen ligt de astmavrije grens nog een stuk lager.
Het is de bedoeling om met de training te bereiken dat 100 stappen makkelijk haalbaar zijn (of nog meer, wanneer uw kind veel aan sport doet) - want op die manier is de astma weg. Als het kind dan toch opnieuw last krijgt, dan wil dat zeggen dat zijn conditie gedaald is, dat dus het aantal mogelijke stappen gedaald is. In dit geval moet de oefening opnieuw worden gedaan.
De stappen-methode werkt het best wanneer er vier of vijf reeksen achter elkaar gedaan worden. Het kind moet de oefening dus vier, vijf keer achter elkaar doen, en dat een paar keer per dag. Aan het begin van de training is drie keer per dag voldoende.
Het is verstandig om de polsslag van uw kind te meten voor het begin van een ademhalingsoefening. Meer uitgebreide informatie hierover vindt u in het handboek. De polsslag is, als hij op een consequente manier gemeten wordt, een goed hulpmiddel om te beoordelen of uw kind een steroïdentekort heeft. De vuistregel is deze: uw kind heeft steroïden nodig, wanneer zijn polsslag in rust altijd 20 slagen of meer sneller slaat dan het gewone maximum voor kinderen. Het ‘gewone maximum’ is gedeeltelijk afhankelijk van de leeftijd, en het ligt normaal gesproken in rust rond de 90. (Bespreek dit met uw arts.) In het algemeen geldt: als de polsslag van uw kind altijd meer is dan 100, overweeg dan het gebruik van steroïden. U moet bij het meten van de polsslag wel bedenken dat die versneld wordt door de meeste medicijnen, en ook door voedsel (met name suiker). Als de polsslag altijd meer bedraagt dan 120, en dit gedurende meer dan een dag, dan kunt u er zeker van zijn dat er iets gaat gebeuren. Het hart gaat altijd sneller slaan voordat er andere symptomen, zoals een astma-aanval of een ontsteking, zichtbaar worden.
De meeste kinderen hebben problemen met hun ademhaling tijdens de nacht. Het gebeurt vaak dat ze een paar uur nadat ze zijn gaan slapen wakker worden met een agressieve hoestbui. Ook heel gewoon zijn snurken, bedplassen, en rusteloos slapen (veel draaien, vaak wakker worden).
De reden voor dit alles is eenvoudig, en de oplossing ligt voor de hand.
Denk nog eens aan de muis en de olifant. Astma veroorzaak je door onnodig diep te ademen, zoals de olifant. Nu zul je al gauw als een olifant ademen wanneer je op je rug ligt, want dan is er niets dat diep ademhalen belemmert. Als je op je zij gaat liggen, zal het fysiek al heel wat moeilijker zijn om nog zo diep te ademen, omdat je longen minder ruimte hebben.
Een andere factor is je mond: die zal tijdens het slapen makkelijk opengaan, waardoor diep ademhalen nog makkelijker wordt. En in de loop van de nacht, als de slaap dieper wordt, wordt de ademhaling toch al automatisch dieper. Als we op een moment van diepe slaap ook nog eens op onze rug liggen met onze mond open, dan ademen we wel heel erg diep. Te diep.
In een dergelijke houding raken we meer kooldioxide kwijt dan wel zelf produceren. Het CO2-peil wordt daardoor gevaarlijk laag, en dus gaat het lichaam in de verdediging met een verhoogde slijmproductie en meer gespannen spieren. Deze reactie veroorzaakt bij de slaper een hoestbui, of ademnood. Of hij gaat snurken: door de keel een beetje minder ruim te maken, probeert het lichaam het diepe ademhalen te verminderen. Doordat de buikspieren van het kind verkrampen, voelt het alsof zijn blaas vol is en daardoor plast hij in bed.
Wat is nu de voor de hand liggende oplossing? Tijdens het slapen de mond gesloten houden. In het handboek wordt hier een apart hoofdstuk aan gewijd, maar voor deze samenvatting houden we het op het volgende. Bij een kind van 5 jaar of ouder kunt u een stukje pleister gebruiken om zijn mond dicht te houden.
Nu moet u dit idee niet direct van de hand wijzen als idioot of gevaarlijk. De tape houdt de lippen alleen maar lichtjes op elkaar, en het kind zal, ook wanneer het slaapt, de pleister zelf verwijderen als dat nodig is.
Als hulpmiddel gebruikt u bij voorkeur een soort papieren pleister, ongeveer twee cm breed, te koop bij drogist of apotheek. Knip of scheur een stuk van ongeveer 5 cm af, en vouw dat aan de uiteinden een klein stukje om: zo is het makkelijk beet te pakken. Plak nu de pleister op uw hand of arm en verwijder hem weer, net zo lang tot de pleister haast niet meer plakt.
Zorg ervoor dat de mond gesloten is, en plak de pleister er dan van boven naar beneden overheen. U kunt dit eerst bij uzelf doen, zodat het kind ziet dat er niks aan de hand is. (Als u zelf ook met de pleister slaapt, zult u trouwens merken dat u veel beter slaapt.)
Probeer de pleister in de loop van de dag eens uit, zodat er geen paniek ontstaat bij het naar bed gaan.
Rond halfvier ‘s morgens zou u nog eens bij het kind moeten gaan kijken of de pleister er nog op zit, en hem eventueel terugplakken. Als de pleister niet meer op de mond zit, en u hem er niet weer op plakt, dan zal het kind niet beschermd zijn in dat deel van de nacht waarin de slaap het diepst is. Zo begint het aan de volgende dag met de vervelende gevolgen van hele uren ademen als een olifant: astma, bedplassen, of gewoon vermoeidheid.
Kortom: ook het slapen met een dichte mond is van het allergrootste belang, net als tandenpoetsen en ademhalingsoefeningen!
Natuurlijk zijn veel mensen bang dat ze zullen stikken wanneer hun mond is dichtgeplakt en ze bijvoorbeeld een verstopte neus krijgen. Maar dit is onmogelijk, door het positieve effect dat de CO2 heeft op je neus. Naarmate je neus meer dicht gaat zitten, houd je meer CO2 binnen. Die CO2 helpt bij het weer vrijkomen van je neus. Je neus zal dus nooit volledig verstoppen, tenzij je je mond open hebt gedaan. En als je toch het gevoel hebt dat je onvoldoende lucht krijgt, dan zul je ook in je slaap de pleister verwijderen.
Het is nu wel duidelijk dat er op dag 1 heel wat moet gebeuren. Inderdaad. Maar de volgende dagen zullen alleen maar herhalingen bevatten van dag 1.
Op dag 2 moet het voor het kind al heel wat makkelijker zijn om zijn mond dicht te houden. Ze zijn al meer gewend aan het hogere kooldioxidepeil in het lichaam, doordat hun mond meer dicht is geweest.
De Stappen-oefening moet van nu af aan drie keer per dag worden gedaan, met vier of vijf reeksen stappen per keer. U kunt de resultaten noteren in een tabel of een opschrijfboekje. Het kan heel interessant zijn om in dezelfde tabel ook te vermelden hoe erg de astma op een bepaalde dag was en hoeveel medicijnen er werden genomen. Hierdoor wordt ook het verband meteen duidelijk tussen hogere aantallen Stappen en minder medicatie.
Op dag 2 kunt u misschien ook aan het kind uitleggen dat het verstandig is om altijd, na elke inspanning, als een kleine muis te ademen. Zo kan astma als gevolg van inspanningen vermeden worden, en zal het ook minder lang duren om weer tot rust te komen, bijvoorbeeld na een sportactiviteit. Want ja, als je na een stuk hardlopen als een kleine muis probeert te ademen, dan zul je sneller weer verder kunnen rennen dan wanneer je hebt staan hijgen als een olifant.
Een goed voorbeeld van kinderen die ademen als ‘olifanten’ en daarmee astma veroorzaken, is het spelletje waarbij ze met velen als gekken rondrennen en zich goed vermaken. Ze beginnen te hijgen, wat later gaan ze hoesten, en zo komt een ware astma-aanval op gang. Dit proces kan worden gestopt door het hoesten te onderdrukken en rustig te ademen als een muisje.
Een ander voorbeeld is het kind dat een hoop stampei maakt, totdat het begint te hoesten en zo in een astma-aanval terechtkomt. Ouders die inzicht hebben in dat mechanisme zullen misschien eerder geneigd zijn om maar ‘toe te geven’ omdat dat altijd nog beter is dan enkele weken lang te moeten leven met een kind dat zeer ziek is - mogelijk zelfs in het ziekenhuis is opgenomen wegens astma.
Als vader of moeder kunt u proberen uit te leggen aan het kind wat er gebeurt wanneer het stampei maakt, hoe de ademhaling dan functioneert, en vervolgens zulk gedrag verbieden. Als u het kind tegelijkertijd op een positieve manier aandacht geeft, en daarmee de stampei voorkomt, dan is er veel ellende voorkomen.
Op dag twee kunt u beginnen met deze oefeningen, op voorwaarde dat uw kind geen ziektesymptomen meer vertoont. Als uw kind zich niet zo goed voelt of futloos is, dan kunt u beter nog even wachten. Bij deze oefeningen geldt, net als bij de Stappen, dat u en het kind het rustig aan moeten doen, er is geen haast bij, en het moet leuk en speels blijven.
Deze sprongen zijn leuk voor kleine kinderen, omdat hun coördinatie nog niet zo goed is en hun armen en benen alle kanten op vliegen. Begin de eerste dag met een stuk of vijf Supersprongen: laat het kind springen, met de mond dicht, en als het uitgesprongen is moet het ademhalen als een muisje. Wanneer het kind bekomen is van zijn eerste reeks sprongen, kunt u nog een reeks doen. Twee is meestal voldoende. Overigens wordt de neus niet vastgehouden tijdens deze oefening.
Zie erop toe dat de schouders ontspannen zijn, gewoon losjes hangen dus, en dat het kind achteraf zijn ademhaling zelf controleert met de vinger onder de neus. Het belangrijkste is dat het kind na een inspanning vanzelfsprekend niet te diep meer ademhaalt. Dit moet ook een automatisme worden bij het spelen: altijd met gesloten mond behalve wanneer er geroepen moet worden, en altijd terugschakelen naar minder diepe ademhaling zodra het spel even stilligt.
Het is heel goed als u zelf ook meedoet aan deze oefening. Voor u gelden natuurlijk dezelfde regels: mond dicht, en muisademhaling bij het stoppen. Niet hijgen!
Naarmate de ademhaling beter wordt, kan het aantal sprongen worden verhoogd.
Allerlei andere bewegingen zijn ook mogelijk, als ze maar energiek zijn. Vergeet echter niet dat de oefeningen geleidelijk aan moeten worden opgebouwd. Denk bijvoorbeeld aan springen op één been/hinkelen, springen als een kangoeroe, dribbelen met een bal of trampolinespringen.
Let goed op het kind om ervoor te zorgen dat de oefening niet te lang duurt en niet overijverig wordt uitgevoerd. Het mag niet zo intensief gedaan worden dat het kind helemaal buiten adem raakt. Naarmate de ademhaling beter onder controle is, zal het kind minder snel buiten adem raken en kunnen de oefeningen langer duren.
Voor iemand die altijd door zijn ademhaling beperkt is geweest in zijn doen en laten, is het een ongelooflijk gevoel om te merken dat een ander lichaamsdeel opeens eerder in de problemen komt dan zijn longen: zijn benen bijvoorbeeld, die niet meer verder kunnen rennen, terwijl je nog altijd niet staat te puffen.
Ik herinner me zelf dat gevoel nog precies: het was fantastisch. Helaas was ik zelf geen kind meer toen ik deze methode ontdekte.
U zult wel gemerkt hebben dat er wel wat fysieke controle nodig is om de Stappen-oefening en de variaties daarop te kunnen doen. Dat wil zeggen dat kinderen onder de drieëneenhalf, vier (voor meisjes) of vier, viereneenhalf (voor jongens) hier nog niet mee uit de voeten kunnen. Toch is het mogelijk om ook met zulke kleine kinderen goede resultaten te bereiken, wellicht met een beetje meer geduld en creativiteit om de aandacht van het kind niet te verliezen.
Ik heb bijvoorbeeld gezien hoe de zeer toegewijde ouders van een tweeëneenhalf jaar oud meisje meeliepen met haar tijdens de Stappen, elk aan een handje, terwijl een van de ouders haar neus dichthield. Ze liepen tot het meisje haar mond open liet vallen, gingen dan stilstaan en speelden "standbeeldje" (onbeweeglijk blijven staan) of "muisje". Binnen zes maanden was het kind helemaal vrij van astma en het kwam niet terug. Ze is nu zes jaar, doet de Stappen-oefening voor de lol en is heel goed in sport.
Bij baby’s is het vaak al voldoende om ervoor te zorgen dat zij hun mond dichthouden tijdens het ademhalen. Bij de Indianen in Amerika was het een traditie dat de moeder naast het bed van een slapende baby zat en de mond dichtduwde zodra die openging. Ook moderne ouders zouden er goed aan doen dat oude gebruik over te nemen.
Ook kunt u bij een baby overwegen hem een speen in de mond te geven. De mond zal overwegend dicht blijven, en ook voor kuchen is geen ruimte. Houdt de speen bij de hand voor wanneer er zich astma of bronchitis of andere problemen voordoen.
Verder moet u letten op wat de baby eet. Bepaald voedsel veroorzaakt een diepere ademhaling, dit geldt bijvoorbeeld voor zuivelproducten en andere levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten.
Als u een baby heeft die last krijgt van astma, dan kunt u proberen over te stappen van melk op vruchtensappen en water, en daarbij gepureerde groente en fruit geven. Houd in de gaten of uw kind bij bepaalde producten een verhoogde speeksel- en slijmproductie heeft, en geef die levensmiddelen dan minder.
Wanneer uw kind gaat slapen (‘s avonds), moet het niet net uitgebreid gegeten hebben - en geef het vooral geen melk voor het slapengaan. Een kind met een beetje aanleg voor astma zal binnen de kortste keren beginnen te hoesten door de combinatie van veel eiwit en vet enerzijds, en een liggende houding anderzijds. Beide vergemakkelijken namelijk een diepere ademhaling. Ook voor baby’s geldt natuurlijk dat ze voor hun ademhaling beter op hun zij slapen, dan op hun rug.
Ademhalingsproblemen bij baby’s lijken niet voor te komen in culturen waar het bed gedeeld wordt, met de ouders of met andere kinderen. Misschien is het, vanuit ademhalingsoogpunt bekeken, wel zo dat de beweging van anderen tijdens de slaap er voor zorgt dat de ademhaling niet volledig rustig en dus ook niet zeer diep wordt. Die diepe ademhaling kan zich alleen voordoen wanneer we onze kinderen de "luxe" gunnen van het ongestoord, alleen slapen.
De Stappen kunnen helpen bij het plannen van de intensiteit en het meten van de resultaten van de ademhalingsoefeningen bij kinderen. Wanneer uw kind 75 stappen kan zetten en daarna zijn ademhaling nog altijd goed onder controle heeft, dan is dat natuurlijk al een veel beter resultaat dan wanneer hij het slechts 10 stappen uithoudt. Het aantal stappen is te vergelijken met de Referentiepauze bij volwassenen: wanneer die slechts een paar seconden bedraagt, dan heeft u last van astma, migraine, kortademigheid, slechte hormoonbalans, etc. Wanneer de Referentiepauze 45-50 seconden bedraagt, heeft u die klachten niet.
Het is dus de bedoeling uw kind te helpen om vrij te zijn van klachten, en daarbij moet het een comfortabele veiligheidszone weten op te bouwen. Als bijvoorbeeld alle klachten of symptomen verdwenen bij 45 stappen, dan kunt u samen proberen hem of haar op 80 stappen te krijgen - zo heeft u een marge van 35 stappen.
Wanneer het kind 100 stappen weet te zetten, dan is er normaal gesproken geen enkel probleem. Maar aangezien uitzonderingen altijd mogelijk zijn, kunt u ook streven naar 150 stappen. Anderzijds moet u zich eigenlijk niet teveel gelegen laten liggen aan dat aantal op zich. Het is veel belangrijker om te leren zien op welk moment de astma of andere klachten verdwenen. Daarbovenop kunt u dan nog een beetje verder gaan om veilig te spelen.
Het absolute minimum bij de Stappen-oefening moet toch wel 50 stappen zijn, en meer is beter. Als uw kind niet veel zin lijkt te hebben om nog zijn best te doen voor meer dan 50 stappen, dring dan niet teveel aan. Het is waarschijnlijk gewoon dwarsigheid. Stap over naar een andere oefening, bijvoorbeeld de Supersprongen.
De Stappen-oefening moet drie keer per dag gedaan worden (waarvan een keer voor het slapengaan) totdat alle symptomen weg zijn. Houdt de oefeningen vol tot het kind een veiligheidsmarge heeft opgebouwd die 50 stappen boven het symptoomvrije aantal ligt. Daarna kan volstaan worden met twee keer oefenen, twee reeksen stappen per keer.
Voor alle zekerheid moet u die discipline vasthouden gedurende een maand of zes, en daarna is een oefening per dag als geheugensteuntje voldoende. Tegen die tijd gaat het eigenlijk meer om een meetoefening voor de ademhaling dan om een training. Als het aantal behaalde stappen in de oefeningen weer zou gaan dalen, moet er weer meer getraind worden: drie keer per dag tot de status-quo terug is.
Het aantal stappen zal natuurlijk dalen wanneer het kind verkouden of ziek is. Maar er is geen probleem zolang het kind zich herinnert te ademen als een muisje en niet te hoesten. U kunt verder gaan met de stappen wanneer het kind genezen is.
Als door de ziekte de ademhaling onverhoopt weer helemaal vervalt in het oude patroon, en als daardoor de astma terugkomt, dan moet u meteen de Stappen-oefening weer invoeren. Natuurlijk kan het kind niet zoveel stappen aan als normaal omdat het ziek is, maar compenseer dat dan door meer reeksen stappen te doen. Bijvoorbeeld: als het kind normaal tot 60 komt, maar nu door de ziekte slechts 35 haalt, herhaal dan die reeks van 35 nog een paar keer meer. In plaats van drie keer 60, vraagt u nu om vijf keer 35 - want de oefening draait vooral om de minimale ademhaling die moet volgen op een afgeronde reeks stappen.
Hier draait het dus om bij de Stappen
Het is belangrijk om te bedenken dat het doel bij de Stappen niet de stappen zelf zijn, maar wel het verminderen van de ademhaling achteraf, om zo net een beetje meer CO2 binnen te houden dan je gewend bent. Dus doe een kleine inspanning, haal daarna minder adem dan je wil, en het resultaat kan fantastisch zijn.
1. Zorgen dat er alleen door de neus geademd wordt.
2. Zorgen dat na een inspanning geademd wordt "als een muisje".
3. Invoeren van de Stappen-oefening, als meetinstrument, als hulpmiddel bij het uitvoeren van 1 en 2, en als oplossing wanneer er klachten of symptomen zijn.
4. Zorgen dat de ademhaling tijdens het slapen niet te diep wordt, door slaaphouding en pleister.
5. Zorgen dat het kind begrijpt wat ademen "als een olifant" is, en wat voor gevolgen dat heeft.
6. Zorgen dat er altijd medicijnen beschikbaar zijn, ook nadat de symptomen al een hele tijd niet meer zijn voorgekomen.
7. Contact onderhouden met de huisarts.
8. Streven naar een hoog aantal stappen, waarbij de adem achteraf goed onder controle blijft.
9. Een gewoonte maken van de Stappen-oefening, elke dag, als iets dat net zo vanzelfsprekend is als tandenpoetsen. Afbouwen en onderhouden wanneer symptomen weg zijn.
10. Van voren af aan beginnen wanneer de symptomen terugkomen.
11. Beseffen dat bepaalde voedingsmiddelen gevolgen hebben voor de diepte van de ademhaling, en dus bereid zijn om het dieet van het kind daaraan aan te passen.
Het is vaak zo dat kinderen, een paar dagen nadat ze hun ademhaling zijn gaan verminderen, last krijgen van een reactie, een terugslag, doordat ze aan het genezen zijn. Deze reacties kunnen worden beperkt door ervoor te zorgen dat de Stappen zeer geleidelijk aan worden opgebouwd.
Symptomen van een dergelijke reactie kunnen zijn: hoofdpijn, overmatige slijmproductie, misselijkheid, koorts, diarree, slapheid of vermoeidheid en lichtgeraaktheid. Soms is een reactie via de huid ook mogelijk, in de vorm van vlekken bijvoorbeeld. Dit gebeurt vooral wanneer het kind veel medicijnen, met name antibiotica, heeft moeten slikken.
Vaak is de reactie niet zo ernstig. Het is in een paar uur of maximaal enkele dagen voorbij. In de reactie komen vaak symptomen terug die het kind in het verleden zelf ook al gehad heeft. Als het kind dus voorhoofdsholte- en oorproblemen had vroeger, dan zullen tijdens de terugslag neus en oren ook weer voor problemen zorgen. Was er vroeger sprake van hoofdpijn, dan komt dat weer terug.
Tijdens zo’n terugslag- of reactieperiode kunt u niet zoveel doen. Meestal is het zo weer voorbij, en minder erg dan een verkoudheid. U kunt het kind het beste laten rusten, en niets of weinig te eten geven. Bij hoofdpijn zal het drinken van zoutwater helpen (daarvoor wordt 1/3 theelepel tafelzout of zeezout in een glas water opgelost).
Ook na een paar maanden astmavrij te zijn geweest, kan het kind een terugslag krijgen. Die nieuwe aanvallen zijn meestal minder ernstig, en de ademhalingsoefeningen hebben er direct een positieve invloed op. Het is niet gebruikelijk dat de astmatische toestand nog een derde keer terugkomt, want inmiddels heeft het kind zijn ademhaling echt goed onder controle. Als het onverhoopt toch zou gebeuren, dan moeten gewoon de oefeningen weer van voren af aan worden gedaan.
Door deze ademhalingsoefeningen zal de bloedsuikerspiegel dalen. Hierdoor moet dus eventueel ook de suikerziekte medicatie aangepast worden: er kan volstaan worden met minder insuline bijvoorbeeld. Voordat een suikerziekte patiënt aan deze ademhalingsoefeningen begint, moet hij overleg plegen met zijn arts. Er moeten vaker bloedtests worden gedaan, en de hypoglycemie symptomen (een zeer lage bloedsuikerspiegel die kan leiden tot coma) moeten worden bekeken. Het beste is dat diabetici zich bij de methode laten begeleiden door een Buteyko-specialist.